|
heterogeen
betekenis
ongelijksoortig
uitspraak
[hee-tuh-ro-geen]
citaat
"Dat bleek lastig: de betrokken groep was heterogeen in mogelijkheden en bereidwilligheid, en ambtenaren zaten niet op één lijn."
Bron: Voor niks gaat de zon op (Walter van der Kooi, De Groene Amsterdammer, 15 oktober 2015)
woordfeit
Heterogeen 'ongelijksoortig' is het tegengestelde van homogeen 'gelijksoortig'. De termen zijn ontstaan in het wetenschappelijke Latijn van de zestiende eeuw; homogeneus en heterogeneus zijn gevormd op basis van het Grieks. Homogenes is Grieks voor 'bloedverwant', oftewel 'van dezelfde soort'. Het bestaat uit homos 'gelijk' en génos 'familie, soort'. Heteros betekent juist 'verschillend, ander' en heterogenes dus 'van een andere aard, ongelijksoortig'.
|
|