donderdag 10 juli 2014
 
 

hegemonie

betekenis

oppermacht, overheersende positie

uitspraak

[hee-guh-mo-nie]

citaat

"'Dit was een zeer moeilijke dag. (...) Ik moet toegeven dat we veel tijd hebben verloren', zei Contador na afloop van de door Lars Boom gewonnen kasseienrit. 'El Pistolero' erkende de hegemonie van Nibali zonder problemen."
Bron: Contador: 'Veel tijd verloren, maar nu komen onze ritten' (Dimitri Eeckhaut, AD.nl, 9 juli 2014)

woordfeit

Hegemonie komt van het Griekse hègemonia 'opperbevel, heerschappij', een afleiding van hègemoon 'aanvoerder, stadhouder', dat weer is afgeleid van hègeisthai 'de weg wijzen, leiden, aanvoeren'.
Oorspronkelijk sloeg hegemonie op een overheersende positie van een politieke eenheid: "oppermacht van een machtiger staat over zwakkere bondstaten", aldus de Algemeene kunstwoordentolk van J. Kramers uit 1847. Maar ook in andere contexten kan sprake zijn van hegemonie; vooral in de sportwereld komt het woord geregeld voor.

 
 
 
   
 
   Aan-/afmelden  Archief  
 
  Woordpost is een gratis uitgave van het Genootschap Onze Taal. Deze nieuwsbrief verschijnt op dinsdag en donderdag.