GEBENEDIJD
UIT:
Onze redactrice is twee dagen lang solidair met Elio Di Rupo, en zwijgt
(Kim Maeseele, Het Nieuwsblad, 3 juni 2011)
CONTEXT:
Ik praat graag, zéér graag. Ik hou ervan om het uit te leggen, uitgebreid en aan al wie het wil horen. Hoe houdt iemand het dan in godsnaam vol om een week lang geen GEBENEDIJD woord te zeggen?
BETEKENIS:
(hier, in combinatie met geen:) geen enkel
UITSPRAAK:
[guh-bee-nuh-DIJT]
WOORDFEIT:
Gebenedijd betekent letterlijk 'gezegend'. Het werkwoord benedijen 'zegenen' is een vernederlandsing van het Latijnse bene dicere 'goed/verstandig spreken, zegenen'. De pausnaam Benedictus betekent 'de gezegende'.
In Belgisch-Nederlands wordt gebenedijd ook gebruikt in zinsneden als geen gebenedijd woord en geen gebenedijde ziel; daarin betekent geen gebenedijd(e) 'geen enkel(e)'. Waar dit gebruik vandaan komt, is niet precies bekend. Het kwam in elk geval in de negentiende eeuw al voor, blijkt uit het Algemeen Vlaamsch Idioticon uit 1870.
|
|
|