dinsdag 31 maart 2015
 
 

clerus (de)

betekenis

(rooms-katholieke) geestelijkheid

uitspraak

[klee-rus]

citaat

"De controverse werkte vooral wervend. Tienduizenden bezoekers verdrongen zich voor de fresco's, ook veel mensen die nog nooit een museum bezocht hadden. En in tegenstelling tot de kranten en de clerus zagen die bezoekers er wel de verdienste van."
Bron: Frida Kahlo, de Sixtijnse kapel van Detroit, en hoe zere tenen hun nut hebben (Rudi Rotthier, KnackFocus.be, 31 maart 2015)

woordfeit

Met clerus wordt de rooms-katholieke geestelijkheid bedoeld: alle geestelijken van een kerk of land, oftewel alle mensen die tot diaken, priester of bisschop zijn gewijd.
Het christelijk Latijnse woord clerus gaat terug op het Griekse klèros, dat in het Nieuwe Testament gebruikt werd voor 'de geestelijken'. In het Oude Testament werden hiermee de Levieten aangeduid, een Israëlische priesterstam die als enige opdracht had God te dienen. De oorspronkelijke betekenis is 'het uitverkoren deel': de Levieten waren 'uitverkoren' om God te dienen.

 
 
 
 


Je taalkennis snel en voordelig opfrissen?
Kom naar onze training 'Leestekens' (11 april) en/of 'Praktische grammatica' (18 april) in Den Haag.
 
 
   Aan-/afmelden  Archief  
 
  Woordpost is een gratis uitgave van het Genootschap Onze Taal. Deze nieuwsbrief verschijnt op dinsdag en donderdag.