donderdag 9 april 2015
 
 

apostasie (de)

betekenis

geloofsverzaking, geloofsafval

uitspraak

[a-po-sta-zie]

citaat

"De vrijheid van meningsuiting geldt ook voor lelijke en verwerpelijke opvattingen. Wie homoseksualiteit en apostasie verwerpelijk vindt, mag dat in alle vrijheid zeggen. Er is wel een harde grens voor de vrijheid van meningsuiting: aanzetten tot geweld, dreigen met geweld en oproepen tot geweld."
Bron: Waarom ik aangifte doe tegen Shabir Burhani (Afshin Ellian, Elsevier.nl, 7 april 2015)

woordfeit

Wie van zijn geloof valt, dus bewust zijn godsdienst vaarwel zegt, kan door aanhangers van diezelfde godsdienst beschouwd worden als een apostaat: een (geloofs)afvallige. Voor het verschijnsel dat iemand van zijn geloof valt, wordt het woord apostasie gebruikt; synoniemen zijn geloofsverzaking en geloofsafval.
Apostasie komt via het christelijk Latijn van het Griekse apostasia 'geloofsafval'; apostaat komt via dezelfde weg van apostatès 'afvallige', dat is afgeleid van het werkwoord aphistanai 'afvallen, rebelleren'.

 
 
 
 


Je grammaticakennis snel en voordelig opfrissen?
Kom naar onze training 'Praktische grammatica' (op zaterdag 18 april) in Den Haag.
 
 
   Aan-/afmelden  Archief  
 
  Woordpost is een gratis uitgave van het Genootschap Onze Taal. Deze nieuwsbrief verschijnt op dinsdag en donderdag.