“Online stalken, we doen het allemaal”, “We hebben allemaal een Blake Fielder-Civil in ons leven gehad”. We? Allemaal? Over wie gaat het hier eigenlijk?
Het is een eenvoudig woordje: we (of wij). Het kan betrekking hebben op de spreker en de aangesprokene(n), zoals in ‘Zullen we naar de film gaan?’ of op de spreker en derden: ‘We (ik en mijn vriendin) gaan vanavond naar de film.’