In de ballonnen staan de pareltjes
Taalcreativiteit in strips
Stripverhalen moeten het niet alleen van beeld hebben, ook de taal speelt een grote rol. Over de nieuwvormingen, klanknabootsingen en andere taalvondsten van stripauteurs en -vertalers.
AAARGH! BAOOM! VROAAAR! Het juninummer van Onze Taal opent met een vrolijk stuk over de taal van strips. Behalve over geluidsnabootsingen gaat het over bijzondere namen (Ayatolla Fredje Gleufhoed), bloemrijke volzinnen (“Ho, mijn gemoed speelt weer parten met mijn spraakvermogen”) en andere vormen van taalcreativiteit. En over striptaal die gewone taal werd (‘Rare jongens, die Romeinen/Amerikanen/Zweden, etc.’).
Verder vervolgen we in dit nummer onze reeks artikelen over het Engels als voertaal in het hoger onderwijs, en gaat een Zuid-Afrikaanse taalkundige in op de meertaligheid in zijn land. En er is aandacht voor voetbalboeken (een interview met bestsellerauteur Michel van Egmond) en voor de taal van boze voetbalcoaches (“Ben ik nou degene die zo slim is of ben jij zo dom?”). En natuurlijk is er weer veel meer.
Stripverhalen moeten het niet alleen van beeld hebben, ook de taal speelt een grote rol. Over de nieuwvormingen, klanknabootsingen en andere taalvondsten van stripauteurs en -vertalers.
Onze Taal staat dit jaar geregeld stil bij de kwestie van de verengelsing van het hoger onderwijs. In april boden we een overzicht van de argumenten voor en tegen. Een belangrijk tegenargument is: de Nederlandse taalvaardigheid van studenten lijdt onder die verengelsing. Klopt dat? En hoe goed moet je Engels eigenlijk zijn voor een Engelstalige studie?
Ook in Zuid-Afrika neemt het Engels een steeds belangrijkere plaats in, in het hoger onderwijs en daarbuiten. De bekende Zuid-Afrikaanse taalkundige Wannie Carstens maakt zich daar zorgen over.
Met zijn boeken over de voetbalwereld bereikt Michel van Egmond honderdduizenden lezers – ook notoire niet-lezers. Hoe doet hij dat? Een gesprek over humor, contrasten en de sporttas van Wim Kieft.