Even goed betekent ‘net zo goed (als iets/iemand anders), in gelijke mate goed’. Het wordt vaak gevolgd door als:

  • Hij en zijn broer kunnen even goed tennissen.
  • Hij kan even goed tennissen als zijn oudere broer.

Evengoed betekent ‘evenzeer, al met al, met hetzelfde resultaat, met evenveel recht’, en ook wel ‘toch, niettemin’. Je gebruikt het in zinnen als:

  • Ik heb me dom gedragen, maar mijn broer is evengoed schuldig.
  • Je kunt evengoed ophouden.
  • Evengoed heb je gelijk. 

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag