De zin ‘Mijn tante, haar buurvrouw en diens/dier/haar dochter hebben geholpen’ moet duidelijk maken dat de dochter om wie het gaat, de dochter van de buurvrouw is. Dus niet de dochter van de tante.

  1. Mijn tante, haar buurvrouw en diens dochter hebben geholpen.
  2. Mijn tante, haar buurvrouw en dier dochter hebben geholpen.
  3. Mijn tante, haar buurvrouw en haar dochter hebben geholpen.

De voorkeur gaat uit naar zin 3, al kán haar ook naar tante verwijzen. Zin 2 is goed, maar dier is een verouderd verwijswoord. In zin 1 is diens als verwijzing naar een woord dat een vrouw aanduidt eigenlijk niet juist, maar toch tamelijk gebruikelijk. Diens komt al tientallen jaren voor als een algemeen verwijswoord met de betekenis ‘van de bedoelde persoon’.

Haar dochter

Zin 3 heeft als nadeel dat hij een beetje dubbelzinnig is. Deze zin kán namelijk ook zo gelezen worden: ‘Mijn tante, haar buurvrouw en de dochter van mijn tante hebben geholpen.’ Het zou dan dus om de dochter van de tante gaan.

Dier dochter

Zin 2 maakt meteen duidelijk wat bedoeld is: het gaat om de dochter van de buurvouw. Het nadeel is dat de vorm dier nauwelijks voorkomt en bij veel mensen totaal onbekend is. Het gebruik van dier maakt een tekst bovendien meteen erg formeel en afstandelijk. Wie duidelijk en toegankelijk wil formuleren, kan dier het best vermijden. (Wie het juist leuk of zelfs belangrijk vindt ouderwetse vormen als dier te gebruiken, kan dat uiteraard doen.)

Diens dochter

In zin 1 verwijst diens naar een vrouwelijke persoon, de buurvrouw. Dat vindt niet iedereen juist, want diens verwijst van oudsher naar mannelijke personen. Toch komt diens al tientallen jaren voor als een algemeen woord om naar een persoon te verwijzen, ongeacht iemands geslacht of gender. Diens fungeert voor veel mensen dus als een sekseneutrale vorm.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag

Dier en diens: oude naamvallen

Dier en diens zijn restanten van het naamvallensysteem dat het Nederlands eeuwen geleden had. Het zijn verbuigingsvormen van het aanwijzend voornaamwoord die. Alleen diens komt nog geregeld voor. Dier is zo goed als verdwenen uit het hedendaagse taalgebruik. Met dier verwees je vroeger naar vrouwelijke personen en naar meervouden. Drie voorbeelden met diens en dier:

  1. Ik zag Jonas lopen met zijn beste vriend en diens/zijn dochters.
  2. Ik zag Romy lopen met haar beste vriendin en dier/haar dochters.
  3. Ik zag Romy lopen met haar beste vrienden en dier/hun dochters.

In zin 1 maakt diens extra duidelijk dat het om de dochters van de beste vriend gaat. In ‘Ik zag Johan lopen met zijn beste vriend en zijn dochters’ kan het ook om de dochters van Johan gaan. 

In zin 2 heeft haar het nadeel dat de lezer kan denken dat de dochters van Romy zijn, terwijl ze van de vriendin zijn. Dier maakt op zichzelf meteen duidelijk wat er bedoeld is, maar dat geldt niet voor de lezers die deze oude naamvalsvorm niet kennen. Het is beter deze verouderde vorm te vermijden. Wie misverstanden wil voorkomen, zal de zin dus anders moeten formuleren. Bijvoorbeeld: ‘Ik zag Romy lopen met haar beste vriendin, die haar dochters bij zich had.’

Het is ook mogelijk diens te gebruiken in zin 2. Dat komt in zinnen zoals zin 2 al tientallen jaren voor. In 1989 schreef een columnist in ons tijdschrift Onze Taal bijvoorbeeld: “Van oudsher was de genitief van het betrekkelijk voornaamwoord wiens voor mannelijk enkelvoud, en wier voor meervoud en vrouwelijk enkelvoud. In de praktijk is dat allemaal wiens geworden. De aanwijzende genitief dier wordt al helemaal niet meer gebruikt, en eventueel door diens vervangen.” Diens is voor veel mensen nu inderdaad een neutraal woord, dat daardoor ook als genderneutraal verwijswoord voorkomt naast die, zoals in ‘Raven van Dorst was te gast en die vertelde over diens nieuwe programma’.

In zin 3 heeft hun het nadeel dat de lezer kán denken dat er ook dochters van Romy bij zijn. Beter is een herschrijving als ‘Ik zag Romy lopen met haar beste vrienden, die hun dochters bij zich hadden.’